Deze site is een initiatief van de Nederlandse industrie.

De clusterregisseurs aan het woord. Anne-Marie Spierings, Rotterdam-Moerdijk.

De zes industriële clusters in Nederland staan voor een grote verduurzamingsopgave. Om ze daarbij te ondersteunen is eind 2023 door de toenmalige minister van Economische Zaken en Klimaat Micky Adriaansens in elk cluster een regisseur aangesteld. In deze serie vertellen deze clusterregisseurs over zichzelf, hun werk en hun doelen.  Waar staat het cluster op de groene ladder? Dit keer: Anne-Marie Spierings van Rotterdam-Moerdijk.

Vertel eens, wat doet een clusterregisseur precies?

‘Deze functie is in het leven geroepen omdat de praktijk van verduurzaming van de industrie weerbarstig is. Om te beginnen is er voldoende elektriciteit nodig. Dit vraagt om extra elektriciteitskabels en hoogspanningsstations. Dat betekent: een locatie zoeken, grond aankopen, vergunningen aanvragen en menskracht vinden voor ontwerp en aanleg. Tegelijk moeten de bedrijven hun productieprocessen aanpassen. Denk aan de inzet van waterstof, CO2-opslag, stoomleidingen en duurzame alternatieven voor hun grondstoffen.

Kortom: er zijn heel veel verschillende partijen bij betrokken, die ieder hun eigen belangen, culturen en gewoontes hebben. Daarnaast hebben we te maken met wet- en regelgeving die niet is gemaakt voor een (snelle) transitie. Het is mijn taak om mensen te stimuleren en te enthousiasmeren om op het juiste moment het juiste besluit te nemen. En daar waar het stokt, op de juiste deuren te kloppen en het gesprek weer op gang te brengen.’

Waarom heeft de minister u benoemd, denkt u?

‘Omdat ik zowel het bedrijfsleven als de overheid goed ken. Naast mijn functie als clusterregisseur ben ik programmadirecteur bij Deltalinqs, de ondernemingsvereniging voor de Rotterdamse haven- en industriebedrijven. Daar houd ik me bezig met projecten op het gebied van de energietransitie en circulariteit. Hiervoor was ik twee bestuursperiodes gedeputeerde in de provincie Noord-Brabant, met energie en verduurzaming van de industrie in mijn portefeuille. Het helpt ook dat ik een technische achtergrond heb. Ik heb natuurwetenschappelijke milieukunde gestudeerd in Nijmegen en werkte meer dan vijftien jaar bij advies- en ingenieursbureau Arcadis.’

Op welke sport van de groene ladder staan jullie?

‘Ons cluster is het grootste in omvang, omzet en opgave. Ruim een derde van de totale CO2-reductie moet hier worden gerealiseerd, deels door de productie van groene brandstoffen om CO2-uitstoot in het transport terug te dringen. Rotterdam-Moerdijk is de basis van meer dan 3.000 bedrijven: chemie, raffinaderijen, op- en overslagbedrijven, logistieke dienstverleners, energiecentrales … Een belangrijk deel van de energie en grondstoffen voor de Nederlandse industrie komt hier binnen en wordt verwerkt tot bijvoorbeeld brandstoffen, kunststoffen en bouwmaterialen.

De afgelopen tijd is er al veel goeds gebeurd. Op dit moment zijn diverse projecten in aanbouw: diverse walstroomprojecten, een stoomnetwerk in de Botlek, het CO2-afvang- en opslagproject Porthos, Shell bouwt de grootste groene waterstoffabriek van Europa, er komen meer fabrieken om groene stroom van offshorewindparken om te zetten in groene waterstof en er komt een leiding die de waterstof transporteert naar de gebruikers. Maar we zijn er nog niet. Als de bovenste sport staat voor het halen van de klimaatdoelen – dus in 2030 55 procent CO2-reductie en in 2050 klimaatneutraal –, dan zijn we nog niet halverwege.’

Wat is het grootste obstakel?

‘90 procent van mijn tijd besteed ik aan netcongestie. Dit raakt niet alleen de bedrijven die hun interne processen willen elektrificeren, maar ook de mogelijkheden om groene waterstof te maken en deze waterstof, CO2 en warmte te transporteren. En dat alles is weer nodig om op andere fronten stappen te zetten, zoals met CO2-opslag en de levering van restwarmte van bedrijven aan de gebouwde omgeving.’

 Wat kunt u in uw rol als regisseur hieraan doen?

‘Ik overleg regelmatig met de betrokken netbeheerders en het havenbedrijf om oplossingen te vinden voor bedrijven met een acuut stroomprobleem. Tot nu toe hebben zich er zo’n zestig gemeld. Een oplossing kan het aanvragen van een groepscontract zijn. Stel dat een bedrijf al wel een aansluiting heeft, maar er nog geen gebruik van maakt. Dan kan dat bedrijf capaciteit uitwisselen met een ander bedrijf dat dringend elektriciteit nodig heeft. Voorwaarde is wel dat zij op dezelfde plek op het net zitten. Bij sommige vormen van uitwisseling tussen bedrijven moet ook toezichthouder ACM ermee akkoord gaan. Simpel is het dus niet.’

 Wat is er nodig van de overheid?

‘De fysieke ruimte is beperkt en gemeenten en provincies hebben meer ruimteclaims. Het zou mooi zijn als zij zich meer bewust worden van de urgentie van uitbreiding van de transportcapaciteit voor elektriciteit, waterstof en CO2. En dat ze oplossingsgerichter zijn als we praten over de plek voor een nieuw 380 kV-station. Verder pleit ik voor kortere doorlooptijden van ruimtelijke plannen en vergunningaanvragen. Van belang zijn ook laagdrempelige participatieprocessen voor omwonenden, waarbij doorlopend wordt gewerkt aan goede informatievoorziening en vertrouwen. Dit kan formele procedures voorkomen. En ik pleit voor minder complexe wet- en regelgeving. Op het niveau van het Rijk gaat het dan bijvoorbeeld om de wetgeving voor (potentieel) zeer gevaarlijke stoffen en de problemen rond de juridische status van afval. Dit laatste belemmert de circulaire economie.’

 Waar ligt u wakker van?

‘Mijn grootste zorg is dat de transitie voor bedrijven uiteindelijk zo duur wordt dat ze de vereiste investeringen niet meer plegen in Nederland. De nettarieven zijn hier veel hoger dan in andere landen, ook binnen Europa. Of kijk naar CCS, het afvangen en ondergronds opslaan van CO2. Dat kost in Canada en de VS veel minder, omdat het daar onshore kan, de energieprijzen lager zijn en er betere subsidieregelingen zijn. Grote CO2-uitstoters kunnen met hetzelfde budget daar veel meer CO2 besparen dan hier. Dus wat zullen de buitenlandse hoofdkantoren van die bedrijven dan beslissen? Zolang het speelveld niet gelijk is, wordt het heel moeilijk om meters te gaan maken.’

De clusterregisseurs aan het woord. Anne-Marie Spierings, Rotterdam-Moerdijk.